Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AE0568

Datum uitspraak2002-02-21
Datum gepubliceerd2002-06-07
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 01/00390
Statusgepubliceerd


Uitspraak

WAHV 01/00390 21 februari 2002 CJIB 32081731 Gerechtshof te Leeuwarden Arrest op het hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter te Eindhoven van 12 juni 2001 betreffende [betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene), wonende te [woonplaats], voor wie als gemachtigde optreedt mr J.A. Wagenaar, gevestigd te Roermond. 1. De inhoud van het tussenarrest van dit hof van 27 november 2001 wordt hier overgenomen. 2. Het verdere procesverloop Bij brief van 10 januari 2002 heeft de advocaat-generaal laten weten dat F.M. Zuiderhoek zich beschikbaar heeft gesteld om als getuige-deskundige te worden gehoord. De zaak is verder behandeld ter zitting van 8 februari 2002 te 13.00 uur. De gemachtigde van de betrokkene is niet verschenen. Als gemachtigde van de advocaat-generaal is verschenen mw mr T.H. Pitstra. Als getuige-deskundige is verschenen F.M. Zuiderhoek, inspecteur van politie bij de KLPD. 3. De verdere beoordeling 3.1. In het onder 1 genoemde arrest is de advocaat-generaal verzocht na te gaan welke vertegenwoordiger van het Korps landelijke politiediensten het hof kan inlichten ter zake van voorschriften en de naleving daarvan voor de ijking van snelheidsmeters van surveillancevoertuigen en de wijze waarop die voorschriften met betrekking tot het onderhavige surveillancevoertuig zijn nageleefd. 3.2. De getuige-deskundige, F.M. Zuiderhoek, inspecteur van politie, heeft hieromtrent ter zitting - zakelijk weergegeven - voor zover hier van belang, het volgende verklaard. Het is gebruikelijk bij de KLPD dat door het bedrijf De Jong uit Rotterdam wordt onderzocht in welke mate de snelheid die aangegeven wordt door de snelheidsmeter in een surveillancevoertuig afwijkt van de werkelijk gereden snelheid bij snelheden op de snelheidsmeter tussen de 50 km/h en 200 km/h en dat vervolgens op een lijstje in elk surveillancevoertuig wordt weergegeven, wat de afwijkingen zijn bij gereden snelheden van 50 km/h t/m 200 km/h. De afwijkingen van de snelheidsmeter in het surveillancevoertuig waarmee in het onderhavige geval de snelheid is vastgesteld, zijn door voornoemd bedrijf echter niet van tevoren bepaald. In het onderhavige geval kwam de middels de snelheidsmeter gemeten (gecorrigeerde) snelheid van 98 km/h wel overeen met de werkelijk gereden snelheid, omdat dezelfde snelheid ook is gemeten met een gekalibreerde trip-track - een politiemeetmiddel dat in verbinding staat met de versnellingsbak of de wielen door middel van een kabeltje - en gekoppeld was aan een camera en dat op een scherm is afgelezen dat de desbetreffende auto 98 km/h heeft gereden. Hij stelt voorts, dat de trip track is gekeurd door het NMi. Ter staving hiervan heeft hij de verklaring van het NMi d.d. 24 november 1999 overgelegd, betrekking hebbende op de trip-track, waarmee in het onderhavige geval de meting is verricht. Die verklaring houdt - zakelijk weergegeven - in, dat de trip-track bij het onderzoek voldeed aan de voorschriften, zoals genoemd in de Bijlage van de Regeling meetmiddelen politie (Stcrt. 1994, 64) en dat deze verklaring een jaar geldig is. Daarnaast voegt hij nog toe, dat uit ervaring blijkt dat als een trip-track gekalibreerd is er nagenoeg geen afwijkingen zijn. 3.3. Het hof overweegt hieromtrent het volgende. Nu de verklaring van de getuige-deskundige, F.M. Zuiderhoek, waaraan het hof geen reden heeft te twijfelen, inhoudt, dat de afwijkingen van de snelheidsmeter in het onderhavige surveillancevoertuig niet van tevoren zijn bepaald, kon niet middels de snelheidsmeter vastgesteld worden dat de door de betrokkene gereden snelheid overeenkwam met een werkelijke (gecorrigeerde) snelheid van 98 km/h. Het aanvullend proces-verbaal, nr. 2000013353-1, dat vermeldt dat dat wel het geval was, is derhalve in zoverre onjuist. Voorts overweegt het hof echter, dat op de videobeelden van de gedraging werd getoond dat het voertuig welke op naam van de betrokkene is gesteld, een snelheid had van 98 km/h. Nu hetgeen op de videobeelden getoond werd, het resultaat was van een meting die verricht is door een trip-track die gekalibreerd is en door het NMi goedgekeurd, welke goedkeuring zich uitstrekte tot en met de dag waarop de gedraging zou zijn verricht, is het hof van oordeel dat de snelheidsovertreding voldoende is vastgesteld middels de trip-track. Naar het oordeel van het hof is dan ook komen vast te staan dat de gedraging is verricht. 3.4. Het hof verklaart het beroep ongegrond. 4. De beslissing Het gerechtshof: bevestigt de beslissing van de kantonrechter. Dit arrest is gewezen door mrs Huisman, Kalsbeek en Van Dijk, in tegenwoordigheid van mr Bennen als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.